Bof

 Geplaatst op 15 november 2022 

>> DE ZIEKTE


Bof, vaak ook dikoor genoemd, is een van de bekendste kinderziekten. De ziekte is besmettelijk, het virus wordt doorgegeven via speekseldruppeltjes. Pas twee of drie weken na de besmetting breekt ze door. Eerst is er koorts gedurende enkele dagen, dan wordt het meest typische beeld van de ziekte duidelijk: zwelling en pijn van de speekselklier aan de kaakhoek (parotisklier). Vrijwel steeds begint de aandoening aan één kant, soms volgt met enige vertraging ook de andere kant. Deze ontsteking duurt dan gewoonlijk één tot twee weken. De aandoening verloopt meestal onder vorm van een epidemie, met tussenpozen van vijf à tien jaar. De verworven weerstand na het doormaken is levenslang. Vaak worden er zelfs voldoende antistoffen aangetroffen bij personen die de ziekte doorgemaakt hebben zonder het te weten! 


Zoals steeds zijn er bij gevoelige individuen een aantal verwikkelingen mogelijk. Een echte infectie van de hersenvliezen is zeer uitzonderlijk. Tekens van hersenvliesprikkeling zijn echter mogelijk bij 6 à 23% van de zieken. De tekenen hiervan zijn hoofdpijn en mogelijk nekstijfheid. Bij bof is deze verwikkeling goedaardig en geneest steeds spontaan, zonder blijvende letsels.


Een andere veel besproken verwikkeling is de aantasting van de teelballen. Dit komt voor bij 20 tot 30 % van de mannelijke patiënten, maar enkel na de puberteit en steeds aan één zijde. Verder is in zeldzame gevallen ontsteking mogelijk van de prostaat, een eierstok ... De afloop van de ziekte is bijna zonder uitzondering gunstig. De aangetaste speekselklier geneest volledig. 


Onvruchtbaarheid is zeer uitzonderlijk, quasi onbestaande, aangezien de aantasting van de teelbal steeds eenzijdig is, en dan meestal nog slechts een deel ervan aangetast is.

>> EFFICIËNTIE


Het vaccin tegen bof is in gebruik sedert 1967. Het bevat levende afgezwakte virussen. 


In de beginperiode was men, zoals steeds, optimistisch over de behaalde resultaten. Men citeerde 75 tot 95% effect. Dat wil zeggen: 95% van de gevaccineerden produceert in meer of mindere mate antistoffen. Meteen betekent dit ook dat 5 à 25% van de gevaccineerden helemaal geen bescherming heeft na vaccinatie.


In bepaalde gevallen werd bewezen dat deze antistoffen minstens tien jaar aanhielden. Gemiddeld echter ligt het niveau van die antistoffen vijf maal lager dan bij personen die de natuurlijke ziekte doorgemaakt hebben. Over het nut van dergelijke lage hoeveelheden is men het niet meteen eens. Sommige wetenschappers menen dat dit geen degelijke bescherming biedt, anderen wijzen er op dat er in de praktijk toch een zekere weerstand blijkt te bestaan.

Wanneer we het effect van vaccinatiecampagnes nagaan op het voorkomen van bof, dan zien we dat er ten gevolge van het vaccineren een spectaculaire toename is van bof op latere leeftijd, dat wil zeggen: na de puberteit. Twintig jaar nadat men in de VS begon te vaccineren zag men het aantal gevallen van bof bij universiteitsstudenten in Illinois 2,5 maal toenemen (1986), en het jaar nadien was dat reeds vier maal zoveel. Ook in het secundair onderwijs was er plots, voor het eerst in de geschiedenis, een spectaculaire toename van bof.

>> VEILIGHEID


Hoge koorts en koortsstuipen zijn beschreven als gevolg van bofvaccinatie. Speekselklierontsteking, teelbalontsteking of hersenontsteking komen soms voor door vaccinatie. 


Diabetes (suikerziekte) werd in enkele gevallen (1/500.000) vastgesteld, en wordt in Duitsland vergoed als vaccinatieschade.


Enkelzijdige doofheid, huidbloedinkjes, allergische reacties, oogzenuwontsteking of shock kunnen optreden.


Het vaccineren van een individu geeft geen aanleiding tot besmetting van de omgeving. Bovenop de directe verwikkelingen van het vaccin wordt er, ook in de klassieke literatuur, gewezen op de gevaren die bestaan bij elke vaccinatie met levend virus. Hierbij worden vermeld: vermenging met andere virussen of stoffen, overgevoeligheidsreacties en kankerverwekkende eigenschappen. Bijna altijd wordt bof ingeënt samen met mazelen en rode hond. In deze combinatie moeten natuurlijk de specifieke risico’s van beide andere vaccins bijgeteld worden.

>> NUT


Naast al de genoemde gevaren of verwikkelingen van vaccinatie is er nog de vraag naar het nut ervan. Is bof een ziekte die moet voorkomen worden? Zware verwikkelingen zijn uiterst uitzonderlijk. Het gevaar voor onvruchtbaarheid is nooit bewezen, en berust dus op een wijdverspreid sprookje. Wel bewezen is het feit dat het doormaken van bof (of een andere kinderziekte) beschermt tegen eierstokkanker op latere leeftijd. Deze bescherming is duidelijk groter wanneer deze ziekten doorgemaakt worden voor de puberteit.

>> TEGENINDICATIES


Allergie voor het antibioticum Neomycine, of voor eieren.

Zwangerschap is een absolute tegenindicatie.

Diabetes of suikerziekte, evenals voortekenen hiervan of het voorkomen in de

familie, is een gegronde reden om niet in te enten.

Indien antistoffen tegen bof kunstmatig toegediend zijn, of na bloed- of plasmatransfusie, mag de eerste drie maanden nadien niet ingeënt worden.

Verder gelden de algemene tegenindicaties zoals voor elke vaccinatie: alle infecties, tuberculose, cortisone, kankerbehandeling, bloedafwijkingen.

Wil je meer weten over bof?

Bekijk dan zeker deze presentatie:

Lees ook de uitgebreide versie met een meer wetenschappelijke achtergrond: klik hier.

BESLUIT


Bof is op zichzelf een onschuldige kinderziekte. Het doormaken ervan geeft de garantie van levenslange immuniteit, en biedt bovendien nog een extra bescherming tegen ernstige ziekten in het latere leven. Vaccinatie heeft voor gevolg dat de ziekte verschuift naar latere leeftijd, wanneer er zich veel meer ernstige verwikkelingen voordoen dan tijdens de kinderjaren. Het is dus van het grootste belang dat elk kind volop de kans krijgt bof door te maken voor zijn puberteit. Vaccinatie is daarom absurd en nadelig.


Bekijk gegevens
- +
Uitverkocht