Mazelen

 Laatste update 2017

>> DE ZIEKTE


Het mazelenvirus is één van de meest besmettelijke die er zijn. De aandoening komt dan ook bijna altijd voor in epidemies, vaak met een opflakkering om de twee, drie jaar. De besmetting gebeurt langs speeksel en neusslijm. De eerste symptomen ontstaan pas een tiental dagen na de eigenlijke besmetting. Eerst merkt men een ontsteking van de oogvliezen, gepaard met overgevoeligheid voor licht. Intussen komen ook de koorts en vaak hoofdpijn opzetten, en ook tekens van neusverkoudheid en hoesten. Net voor de uitslag uitbreekt kan men kleine witte vlekjes opmerken op de binnenkant van de wangen. De typische uitslag begint meestal achter de oren, om zich vervolgens te verspreiden over gezicht, romp, armen en benen. Men merkt roze vlekjes die verdwijnen als men er op drukt. Wanneer na een vijftal dagen de uitslag verdwijnt is de huid vaak wat schilferig.


Er zijn bij mazelen een aantal verwikkelingen mogelijk, waarvan sommige zeer ernstig zijn. Desondanks verloopt de ziekte meestal zonder problemen, en wordt in medische handboeken de vooruitzichten voor een mazelenpatiënt als uitstekend beschreven. Na doormaken van de ziekte is de bescherming hiertegen levenslang. 


Zoals gezegd wordt de ziekte door sommigen erg gevreesd omwille van de verwikkelingen. We zullen hier even op doorgaan.


De zieke kan diarree krijgen en buikpijn, of ontsteking van het strottenhoofd. Iemand die tuberculose gehad heeft kan een opflakkering krijgen na mazelen.


Een longontsteking kan optreden, meestal niet veroorzaakt door het mazelenvirus, maar door bacteriën die profiteren van de zwakte van de patiënt. 


Het meest is men echter beducht voor een mogelijke hersenvliesontsteking. Over de vraag hoe vaak deze verwikkeling voorkomt, bestaat veel discussie. De cijfers schommelen tussen 1,5/1.000 tot 4/100.000. Bij discussies hieromtrent komt men steevast met het onjuiste cijfer 1 per 1.000 op de proppen. Van wie deze hersenontsteking oploopt, sterft ongeveer 10% (cijfers tussen 6 en 30 %). Van de overlevenden zou 15 à 40% blijvende hersenletsels oplopen (cijfers tussen 15 en 50%).


De zware gevolgen ervan bestaan uit coma, blindheid en stuipen. Het is duidelijk dat het risico op hersenontsteking door mazelen toeneemt met de leeftijd. Vooral vanaf tien jaar is er een duidelijk groter risico.


Een zeer zeldzame (7 à 300 per miljoen besmettingen) maar bijzonder zware verwikkeling van mazelen is de zogenaamde SSPE, een aantasting van de hersenen die zeer langzaam maar fataal verloopt. Deze ziekte komt vooral voor bij jongens, in het zuidoosten van de VS.

Koortsstuipen bij mazelen werden vastgesteld bij 5 à 10/1.000.

Luchtweginfecties worden vastgesteld bij 45 per 1.000 gevallen, middenoorontsteking bij 5 à 10%.

Het sterftecijfer ligt rond 1,5 à 2,2 per 10.000, waarbij het meeste slachtoffers te vinden zijn tijdens het eerste levensjaar, of na 15 jaar.


Al deze gegevens op een rijtje klinken erg akelig en riskant. Nochtans moeten deze cijfers op hun juiste waarde geschat worden. 


Een Duitse pediater heeft de hele literatuur hierover nagekeken, en komt tot het besluit dat de frequentie van hersenontsteking door mazelen niet 1 per 1.000 is, maar 1 per 12.000. Er werd aangetoond dat mazelen geen negatieve invloed hebben op de verstandelijke ontwikkeling van een kind. Een invloed op de foetus van zwangere vrouwen kon niet bewezen worden. Indien de ziekte dodelijk afloopt, is dit meestal ofwel het eerste levensjaar, wanneer vaccinatie nog niet kan wegens de sterk toegenomen risico’s, of vanaf 15 jaar, wat bijna uitgesloten zou zijn als iedereen de kans kreeg om op jonge leeftijd met de ziekte in contact te komen.


Bovendien blijkt dat er bij 50% van de dodelijke slachtoffers vooraf zware gezondheidsproblemen waren, zoal leukemie, een slecht werkend afweersysteem, of mentale achterlijkheid. Ook de voedingstoestand speelt een rol. Kortom: de risico’s van mazelen zijn reëel, maar zeer klein. Ze kunnen niet voor iedereen gelijkgesteld worden. Ernstig zieke kinderen dragen een zwaarder risico, gezonde kinderen nauwelijks.


Het ligt voor de hand dat voorstanders van vaccinaties de risico’s van de aandoening gebruiken als argument om te vaccineren. Men suggereert daarbij dat men door te vaccineren deze risico’s kan uitsluiten. De reactie op het vaccin ligt immers zeer hoog: ongeveer 95 % van de gevaccineerden vertoont antistoffen na inenting.

Wil je meer weten over mazelen? Bekijk dan zeker deze presentatie:

Wil je meer over mazelen weten? Lees dan de uitgebreide versie met meer wetenschappelijke achtergrond: klik hier.

>> EFFICIËNTIE


Toch wordt de werkzaamheid van het vaccin overschat. Talrijke gevaccineerde kinderen maken toch de ziekte door, zij het meestal in lichtere vorm. Andere gevaccineerden vertonen de mazelen dan weer juist zeer hevig of veel langduriger dan normaal. 


Volgens professor Enders zijn er steeds 5 % van de gevaccineerden die helemaal geen bescherming ontwikkelen na het vaccin. Bij wie wel voldoende reageert op het vaccin nemen de antistoffen langzaam af, zodat acht jaar na vaccinatie er reeds bij 27,5 % van de gevaccineerden onvoldoende weerstand teruggevonden wordt tegen de ziekte. Het gevolg hiervan is duidelijk: jonge volwassenen worden weer vatbaar voor de ziekte. Het is bekend dat de risico’s op deze leeftijd 5 à 10 maal groter zijn dan op kinderleeftijd.


De beste manier om de antistoffen van gevaccineerden op peil te houden is... hen de kans te geven in contact te komen wie de ziekte heeft. Daardoor worden hun antistoffen af en toe weer op het gewenste niveau gebracht.


Wanneer echter, zoals destijds in de DDR, praktisch de ganse bevolking gevaccineerd wordt, vervalt deze bescherming. Het is dan ook zeer opvallend dat precies daar indertijd zware mazelenepidemies uitgebroken zijn.


Hetzelfde verhaal maakt men nu mee in de VS. In dat land is men zeer strijdlustig de mazelen met de spuit te lijf gegaan. Precies uit de VS bereiken ons nu berichten over ernstige mazelenepidemies. Voor de vaccinatiecampagnes was in de VS 99% van de bevolking immuun tegen mazelen, na de campagnes nog 85 à 95% !!! 


Een ander gevolg van het dalen van de antistoffen bij volwassenen is dat er meer en meer jonge moeders zijn die niet de noodzakelijke antistoffen hebben om aan hun zuigelingen mee te geven, zodat deze op hun beurt vatbaar zijn voor de ziekte. Vooral de luchtweginfecties leveren dan meer gevaar op.

>> VEILIGHEID


De veiligheid van het mazelenvaccin wordt dan weer overdreven. Ook na vaccinatie komt hersenontsteking voor, en wel in 1/17.500. Dit cijfer ligt erg dicht bij de 1/12.000 na mazelen, waaruit blijkt dat op dit gebied vaccineren nauwelijks een bijkomende bescherming biedt. Deze hersenontsteking resulteert dan weer in hersenschade of dodelijke afloop.


Andere nevenwerkingen van het vaccin die beschreven werden zijn verlamming, M.S., koortsstuipen, anafylactische shock, de eerder genoemde hersenaantasting SSPE, en luchtweginfecties. Een enquête na vaccinatie bij volwassenen toonde aan dat 58 % nevenwerkingen vertoonden van uiteenlopende ernst. Sommigen waren drie weken bedlegerig.

>> NUT


Het nut van het mazelenvaccin komt verder in twijfel:

  1. Door de resultaten van latere wetenschappelijke studies. Immers, enerzijds heeft men aangetoond dat gevaccineerde kinderen vaker de ziekte doormaken zonder een duidelijke, herkenbare huiduitslag te vertonen. Anderzijds is er een studie die bewijst dat kinderen die de typische uitslag van de kinderziekte niet gehad hebben, een duidelijk verhoogd risico dragen om op latere leeftijd problemen te krijgen met chronische ziekten. Hierbij worden vermeld: ontsteking en slijtage der gewrichten, reuma (Lupus Erythematodes), kanker, seborheïsche huiduitslag e.a. Blijkbaar beschermt de kinderziekte het individu tegen deze verwikkelingen op latere leeftijd! De kans op deze bescherming wordt door vaccinatie zonder meer ongedaan gemaakt.
  2. Een ander argument in deze richting is de ervaring van vele ouders dat hun kind zich na de kinderziekte veel sneller ging ontwikkelen dan voorheen, zowel op geestelijk als op lichamelijk vlak. Deze vaststelling werd bij ons weten nog niet wetenschappelijk bewezen, wat echter geenszins betekent dat ze onjuist is. Wel is bewezen dat er van de ziekte zeker geen negatieve invloed uitgaat op de verstandelijke ontwikkeling van het kind.
  3. Door het vaccineren ontstaan nieuwe haarden van gevoelige personen, waardoor het risico op epidemies vergroot.
  4. Door het vaccineren verschuift de leeftijd van besmette personen verder naar pasgeborenen, zuigelingen en jonge volwassenen, allen groepen waar het risico op zware verwikkelingen veel hoger ligt dan bij de natuurlijke leeftijdsgroep van 2 tot 10 jaar.
  5. Zoals hierboven aangetoond is de efficiëntie van vaccinatie ondermaats, en de geboden bescherming is duidelijk beperkter dan na doormaken van de ziekte.

BESLUIT


Om al deze redenen lijkt de enige zinnige en verantwoorde houding die men kan aannemen bij normale, gezonde kinderen hen vanaf twee jaar zoveel mogelijk in contact te brengen met besmette vriendjes, en hen de kans te geven een levenslange immuniteit op te bouwen.


Het mazelenvaccin mag nooit gegeven worden aan zwangeren, aan kankerpatiënten, aan mensen onder cortisonebehandeling, tijdens een infectie, of bij personen die allergisch zijn, vooral tegen het antibioticum neomycine dat in veel vaccins verwerkt zit.

Bekijk gegevens
- +
Uitverkocht