Difterie

 Geplaatst op 15 november 2022 

>> DE ZIEKTE


Difterie of kroep is géén erg besmettelijke ziekte. Voor de opkomst van het vaccin kreeg zo’n 10% van de bevolking, meestal kinderen, difterie.


Is het niet boeiend te weten waarom 90% van een niet-gevaccineerde bevolking nooit de ziekte kreeg? ‘Symptoomvrij dragerschap van Corynebacterium diphteriae kan lang aanslepen, met hoge antistofspiegels, met weerstandigheid tegen difterie en een lage graad van aantoonbare pathogenen bij de volwassene’ (R. Schneerson). 


In onze streken komt de ziekte tegenwoordig niet meer voor. Ze bestond uit een zware keelontsteking met vorming van valse vliezen die de ademhaling ernstig konden bemoeilijken (zie afbeelding). Ze mag niet verward worden met de ‘valse kroep’, die een goedaardige virale infectie is zonder levensgevaar, maar met een gelijkaardige luidruchtige ademhaling.


Epidemiologie


De climax van de aandoening in Duitsland, zowel qua sterfte als qua aantal gevallen, vinden we in het jaar 1880. Sindsdien zijn de ziektecijfers alleen nog teruggelopen en de sterftecijfers volgden dezelfde trend vanaf 1894. 


Deze gunstige evolutie werd onderbroken door WO I, en tot 1946 gingen de curves weer de hoogte in. 

Ook de sterfte ten gevolge van difterie ging weer langzaam omhoog, hoewel ze nooit de 2%-grens doorbrak; in 1910 bedroeg de mortaliteit nog 14%. 


Zowel ziekte- als sterftecijfers gingen dus naar omlaag onafhankelijk van de ingebruikname van het vaccin. 

Ook in Oostenrijk was de ziekte reeds volop aan het teruglopen toen in 1953 het vaccin werd ingevoerd. Landen met weinig of geen vaccinatieprogramma’s kenden eenzelfde evolutie als landen met een zeer hoge vaccinatiegraad.

>> HET VACCIN


Antistoffen


De efficiëntie van het difterievaccin werd aangenomen op basis van zijn vermogen IgG-antistoffen op te bouwen. Nochtans schrijft Schneerson bij een vergelijking tussen het difterievaccin en het acellulaire kinkhoestvaccin dat er "geen absolute beschermende antistoftiter bestaat, noch een lineair verband tussen bescherming en het niveau van antistoffen." Verder zegt ze dat "vaccinatie met difterietoxine slechts gedeeltelijke bescherming biedt" en dat "personen met antistofspiegels van 0,01IU/ml en meer (de hoeveelheid die over het algemeen als beschermend wordt aangenomen) toch difterie gekregen hebben." Ipsen had in 1946 al aangetoond dat mensen met honderd keer zoveel antistoffen als wat normaal als voldoende beschouwd wordt toch nog ernstige vormen van difterie gekregen hadden. Als klap op de vuurpijl verklaart Schneerson dat er "nooit een gerandomiseerde, dubbelblind placebogecontroleerde studie is gedaan naar de efficiëntie van het vaccin." De efficiëntie in open trials varieerde van 45 tot 90%.

Epidemies


Epidemies van difterie bij volledig gevaccineerde, Schick-negatieve (‘beschermde’) personen zijn in vele landen beschreven. Dit geldt bijvoorbeeld voor Rusland en Canada. Andere bronnen bevestigen deze gegevens.

Veiligheid 


Tal van incidenten na vaccinatie zijn bekend, met in totaal honderden slachtoffers.

  • Dittman vermeldt 7% fatale afloop van de nevenwerkingen en een chronische evolutie in 24% van de gevallen.
  • Huidreacties: urticaria (netelroos). Aantasting van de onderhuid.
  • Neurologische reacties: convulsies, meningitis, hersenontsteking.
  • Centraal zenuwstelsel: ontstekingen van hersenen en hersenvlies.
  • Craniale zenuwen: verlamming van de aangezichtszenuw, tongzenuw en verschillende oogzenuwen.
  • Oppervlakkig zenuwstelsel: ontsteking van verschillende zenuwen.
  • Hart en bloedvaten: shock, tekort aan bloedplaatjes, vaatwandontsteking, trombose, hartspierontsteking.
  • Urologisch: bloederige urine; nierblokkage; nefrotisch syndroom; oedeem.
  • Reumatische reacties: gewrichtspijnen. 
  • Algemene reacties: malaise en shock.
  • Infecties: postvaccinale polio 1-28 dagen na vaccinatie; stafylokokkeninfectie.
  • Magerzucht.
  • Overlijden.

BESLUIT


Gezien difterie in onze streken geen probleem vormt is veralgemeende vaccinatie niet aangewezen.

Bekijk gegevens
- +
Uitverkocht